Kurkjian, Daniel C. 1965

Vliegerpatent US 3.194.520

 

Gepatenteerde vlieger van Kurkjian

(Afb. 1)

 

Haaien! Schiet er door me heen. De bloedrode vlek wordt steeds groter. Nog twee slagen zwemmen en ik kan er bij. Haaien, belachelijk. Dit is het Markermeer, Nederland, zoet water, ik kijk teveel verkeerde films. Hier zijn geen haaien en vliegers bloeden niet.

 

Ik ben er. Gelukkig kan ik hier staan. Voorzichtig pak ik het balsa frame uit de steeds groter wordende wolk kleurstof. Hoe pak ik dit aan, het vloeipapier is inmiddels volledig ontkleurd en laat direct los. Het hangt in flarden om het frame heen, een hopeloze zaak, niets meer aan te doen. Gelukkig is het frame van de vlieger nog heel, hoewel vlieger… veel is er niet meer van over. Met sommige vliegers wil het maar niet lukken.

 

Vlieger Patent    

(Afb. 2 & 2a)

 

Een pijlvlieger uit 1965

Het is de Kurkjian, een pijlvlieger gepatenteerd in 1965 (afb. 2) en heel mooi op papier. Het is uitzonderlijk, maar deze keer zijn de maten én het materiaal in het patent aangegeven. Een makkie dus. Het is alleen jammer dat het geen stevig model is, maar toch leuk om eens te proberen.

 

Vliegerpatent als bouwtekening

(Afb. 3)

 

Het begon al moeizaam met het maken van het neusblokje (afb. 3). De vlieger bestaat uit vier even lange balsa rondhoutjes van 76 cm (30 inch), drie daarvan worden in een neusblokje gestoken en zouden voor transport er weer makkelijk uitgehaald moeten kunnen worden. Om gewicht te besparen, het is maar een kleine vlieger, wordt het neusblokje, net als de stokjes ook van balsa gemaakt. Maar omdat balsa eigenlijk iets te slap is voor deze constructie zijn de buitenste twee stokjes er in gelijmd. Alleen het middelste stokje dat onder een hoek ten opzichte van de twee buitenste stokken staat naar beneden staat, kan er uit gehaald worden, zodat de vlieger in ieder geval plat vervoerd en opgeborgen kan worden. Het gaat tenslotte ook hier weer om een experiment: niet de vlieger op zich is het resultaat, maar dat wat de vlieger doet, hoe hij vliegt en hoe hij gebouwd moet worden. Het vierde stokje wordt achter op het middelste stokje gestoken en fungeert als staart.

 

Bij de eerste vlucht, ergens begin 2005 bleek de vlieger te scheef in elkaar geplakt en kreeg daardoor een hardnekkige afwijking naar links. De vlieger verdween op zolder en dat is geen veilige plek voor vliegers van balsa en zijdevloeipapier. Binnen de kortste keren werd er een keukentrapje door het papier heen gezet en hoe er olievlekken op gekomen zijn weet niemand. Maar toen uiteindelijk de vlieger mee mocht naar ons vaste uitrustadres aan het Markermeer, bleek het op zich een restauratie project te zijn geworden (afb. 4, 5). Maar het is gelukt! De afwijking naar links is er uit gehaald en alleen de olievlekken getuigen nog van de roerige periode op zolder.

 

 Restauratieproject    Restauratieproject

(Afb. 4 & 5)

 

En dan als de vlieger goed in elkaar gestoken en in balans is, dan blijkt het niet alleen op papier, maar ook in de lucht een mooie vlieger. Niet teveel wind nodig, stabiel en rustig, zodat je vanaf je handdoekje op het strand er rustig van kunt genieten of zelfs met een gerust hart even het water in kunt duiken.

 

Totdat…, ja totdat de wind wegvalt en je mooie vlieger van balsa en zijdevloeipapier tergend langzaam naar het water toe zakt.  En dan blijkt het nadeel van deze ultra lichte materialen maar al te snel. De vlieger die dapper de zolder heeft overleefd, moet dan uiteindelijk toch het loodje leggen in een langzaam uitdijende wolk van rode kleurstof. Het is een klein strandje daar aan de Markermeer dijk, weinig mensen zijn getuige van het kleine drama dat zich voor mij in het water afspeelt. Maar deze keer is er geen plakken meer aan (afb. 6).

 

Hopeloos na vlieger crash in het water

(Afb. 6)

 

Iemand moet de Kurkjian maar eens een keer maken in materialen van deze tijd. Geschikt koolstof of fiber en een mooi dun Icarex.

 

 

Een slag groter

Ondertussen ontstaat het idee om de Kurkjian eens een behoorlijke slag groter te maken. De vier stokken twee meter lang in plaats van 76 cm en in een mooi doorschijnend doek. Verstevigingsstukken, hoewel niet echt nodig, maar als contrast in de hoeken. Een lekker strak frame van aluminium. En een eenvoudige constructie zonder neusblok met gaten onder de vreemdste hoeken, maar eenvoudig de aluminium buizen omzetten en aan elkaar schroeven.

 

Eerst worden de drie aluminium buizen aan elkaar getapet en het eerste gat door geboord. Daarna een stukje draadeind met dopmoertje erdoor en op maat afzagen (afb. 7, 8).

 

    

(Afb. 7 & 8)

 

En zo doorgaan totdat alle buizen onderling zijn verbonden met stukjes draadeind. Daarna het geheel weer loshalen en de buizen in de goede hoek zetten (afb. 10). De informatie over de hoeken is zo goed en zo kwaad  als dat kan uit het patent gehaald. Veel controleren of de hoeken links en rechts gelijk zijn en of de hoek van de staander, de middelste buis goed is ten opzichte van de twee buitenste buizen.

 

      

(Afb. 9 &10)

 

Dit frame is net als het balsa frame van de klein Kukjian ook niet supersterk, maar wel stukken goedkoper dan een koolstof frame en de schroefbevestiging is iets makkelijker te maken dan een houten of kunstsof neusblok. Ook is het lichter.

 

Het doek van een niet te dure spinaker, is ongeveer ¾ cirkel groot en ook hier dienen de maten weer uit het patent gedistilleerd te worden.  De bewerkingen zijn verder redelijk eenvoudig. De achterkant van het doek wordt omgezoomd, in het midden een tunnel, links en rechts ook een en klaar (afb. 11 t/m 13).

 

    

(Afb. 11 &12)

 

 

    

(Afb. 13 & 14)

 

Het is wel belangrijk dat het doek mooi op het frame aansluit. En dat de openingen van de tunnels, stokhoezen precies daar komen waar zich ook de stokken bevinden, dat klinkt logisch, dat is ook logisch, maar in de praktijk wil het nog el eens lastig zijn om dit ook zo voor elkaar te krijgen. Een hulpmiddel is even passen (afb. 14) vóórdat je gaat knippen en vastnaaien. Dan moet het goed komen.

 

En dan is hij klaar! Geen toom? Nee, geen toom. Dat is een van de leuke dingen van deze vlieger hij heeft geen toom en ja, heeft hij nou wel of geen staart. De vierde stok, de ‘staart’ wordt met een inpassend stukje rondhout aan de middelste stok geschoven. Even borgen geeft een veilig gevoel. Weinig mensen worden gelukkig van rondvliegend aluminium pijp. Dan moet de vliegerlijn nog vast aan de vlieger. Aan de middelste buis wordt een lus geknoopt met een soort dubbele kattenklauw: de Prusik knoop (Dr. Carl Prusik 1931). Een klimmersknoop die indien goed gelegd, zelfs op het gladde aluminium niet schuift (afb. 15).

Een klimmersknoop die indien goed gelegd, zelfs op het gladde aluminium niet schuift

(Afb. 15)

 

Alleen waar de knoop moet, dat moet je zelf bepalen. 2/5 Deel van de middelste stok vanaf de voorkant volgens het patent. Bij de eerste proefvlucht van deze grote vlieger 5/9 deel in plaats van 2/5 vanaf de voorkant. Zonder de vierde stok, de staartstok mee te rekenen. Het blijkt dat de positie van het aangrijppunt van de vliegerlijn heel erg afhankelijk is van de hoek van de buitenste twee stokken. Bij de eerste proefvlucht bleek de hoek van deze twee stokken te klein te zijn, waardoor het aangrijppunt dus richting staartstok verschoof. De mooie doordachte opening waardoorheen de toomlus met de Prusik knoop aan het frame zou komen zat dus niet op de juiste plaats. Een tweede proefvlucht die nog moet komen, met meer uitgebogen buizen,  zal uitwijzen of de opening in het doek, volgens het patent op 2/5 van de voorkant, op de goede plaats zit. Daar over in een volgend nummer mogelijk meer.

 

Testvlucht

(Afb. 16)

 

Zoals al eerder gezegd, het gaat er bij de bouw van dit soort vliegers niet om dat er uiteindelijk een vlieger ligt die makkelijk mee te nemen is, of gemakkelijk op te bouwen.  Ook is het niet mijn doel om vliegers door te ontwikkelen tot een vlieger met een groot windbereik, die tegen een stootje kan of een familie- of festival vlieger. Nee, ik wil weten, zien en voelen wat een vlieger doet als ik ‘m maak zoals in een patent vastgelegd, of net even anders uitgevoerd. Dat is het resultaat wat telt, de ervaring op het vliegerveldje, het experiment. Een enkele keer sneuvelt daarbij dan wel eens een vlieger of druipt nat geworden, bijna opgelost papier door je vingers. Dat gebeurt, maar dat houdt het wel spannend.

 

 

Uitvoering in balsa:

Materialen     : balsa, zijdevloeipapier

Oppervlak      : 0,3 m²

Breedte         : 112 cm

Lengte           : 152 cm

Gewicht         : 29 gr.

 

Uitvoering in aluminium:

Materialen     : aluminium, mirai

Oppervlak      : 2,5 m²

Breedte         : 290 cm

Lengte           : 400 cm

Gewicht         : 1095 gr. 

 

Testvlucht

(Afb. 17)

 

 

Zutphen, september 2007

Jan Westerink

Eerder gepubliceerd in "Vlieger", nr. 2007/2   , en in "NCB", nr. 2007 maart/april   

 

Patenttekening: Deels overgenomen van www.espacenet.nl

Foto’s             : Bregje & Peer Westerink, JW

 

 

previous page /

 Copyright   ©   by Jan Westerink - Last update: 31-12-2009